Gemeentefonds faalt in haar doelstelling
Geschreven op 17 Augustus 2018
“De verdeling van het gemeentefonds heeft tot doel de middelen zo te verdelen, dat gemeenten in staat zijn om hun inwoners een gelijkwaardig voorzieningenpakket te kunnen leveren tegen globaal gelijke lasten.”
Dit doel wordt niet bereikt.
Steden worden qua voorzieningenpakket onevenredig bevoordeeld ten opzichte van kleine gemeenten.
Hoe zit dat?
De stad Utrecht krijgt jaarlijks 2306 euro belastinggeld per inwoner van het Rijk (jaartal 2017). Dat is het hoogste bedrag voor heel de Provincie Utrecht. Het is maar 1288 euro in gemeente Wijk bij Duurstede. (Eigen gemeente doorrekenen? Kan hier.)
Waarom deze ongelijkheid, zijn mensen in de stad anders dan in de Provincie? Zou een stad niet juist “economy of scale” moeten hebben, omdat er meer mensen dicht bij elkaar zitten? Zou het schaalvoordeel niet moeten betekenen dat een stad minder kost per hoofd? Waarom deze discriminatie van mensen in “de Provincie”?
De (onjuiste) verklaring van Professor Maarten Allers van de RUG is deze: ‘Hier (in steden) wonen ook meer mensen die meer zorg nodig hebben, en grote gemeenten hebben een centrumfunctie.’ In feite krijgen ze geld omdat ze dingen doen voor omliggende gebieden.
Laten we dat eens bekijken.
(Ik reken hier met het gemeentefonds. Ziekenhuizen hebben dus niks te maken met het verschil in staatsbijdrage aan gemeenten.)
Verschil stad – platteland
Gemeenten maken zelf niks, en zijn dus voor hun inkomsten afhankelijk van belastinggeld. Het meeste geld komt van het Rijk, wat daaraan komt door belastingen te heffen op onder andere inkomen. Vanuit het Rijk wordt dat geld gegeven aan de gemeenten, waarbij de ene meer krijgt dan de ander. (Let wel, alle bedragen die hieronder genoemd worden zijn dus opgebracht door de productieve bevolking. Ze worden omgeslagen naar “bedrag per inwoner”.)
De inkomsten uit inkomstenbelasting die de inwoners opbrengen zijn per hoofd om te rekenen door het aantal werkenden te vermenigvuldigen met de inkomstenbelasting van een modaal inkomen en dan te delen door het aantal inwoners van de gemeente.
Dat levert op:
Wijk: 844 * 15.4 = 13000 *2800 = 36 miljoen is 1548 per hoofd
Utrecht: 756 * 248 = 187488 * 2800 = 524 miljoen is 1530 per hoofd
(Hierbij heb ik gebruik gemaakt van de bronnen in bijlage 1)
Dit zorgt voor een aanmerkelijk verschil in wat het Rijk voor een stedeling betaalt en voor een plattelander. Voor het voorbeeld Wijk bij Duurstede – Utrecht is dat 1036 euro per inwoner per jaar:
Dit zou volgens Professor Allers komen omdat de stedeling meer zorg vraagt. Voor het voorbeeld Wijk bij Duurstede – Utrecht (Eigen gemeente zoeken? Kan hier.) gaat dat niet op:
De mensen in Wijk gaan vaker naar de huisarts en gebruiken meer wijkverpleging. Alleen het gebruik van geestelijke gezondheidszorg ligt in Utrecht 8% hoger.
Mensen in Wijk bij Duurstede worden ouder dan in Utrecht:
Toch zijn ze dikker en bewegen ze minder:
Er zijn dus aanwijzingen dat mensen in een provinciestad als Wijk juist meer zorg zouden behoeven dan Utrechters. Het verschil moet blijkbaar gevonden worden in het gebruik van GGZ. Hoe werkt dat?
Het Rijk betaalt het volgende aan de gemeentes:
Utrecht heeft 8% meer GGZ gebruikers. De GGZ kosten worden door een gemeente via de WMO betaald. Deze vallen onder de decentralisatie- en integratie-uitkeringen. Utrecht ontvangt per inwoner 765 euro aan decentralisatie- en integratie-uitkeringen en Wijk bij Duurstede slechts 434 euro. Utrecht krijgt een duizelingwekkende 76% meer. Dat is bijna 10 maal zoveel als de 8% meer GGZ gebruikers die Utrecht heeft. Opvallend: Wijk krijgt 55 eur per inwoner voor WMO tegen maar 45 eur voor Utrecht.
Conclusie: Het verschil in bijdrage aan de stad Utrecht en Wijk bij Duurstede kan onmogelijk door de behoefte aan zorg komen, zoals Professor Maarten Allers beweert. De andere uitkeringen hadden dan een evenwichtig beeld moeten hebben, en dat hebben ze niet. Over de volle breedte krijgt de Utrechter minimaal 60% meer. Of professor Allers bedoelt iets anders met zorg.
Detailverschillen Wijk bij Duurstede en Utrecht
In het sociaal domein zijn er grote verschillen:
Utrechters zijn 2,5 keer zo vaak afhankelijk van de staat. Ze zijn een stuk vaker (21% meer) werkloos:
De gemiddelde inwoner in Utrecht is veel jonger:
De leeftijdsverdeling ziet er zo uit:
Utrecht is een stad van werkloze jongeren. De Wijkenaar is ouder en zorgbehoevender, maar krijgt daar geen geld voor.
De Utrechter woont ook anders:
Wijk heeft veel meer koopwoningen. In Utrecht is een derde van het woningbestand “sociale huur”. Dat is veruit het meeste van heel Europa. Alleen Noord-Korea en Cuba hebben een hoger percentage. De Utrechter woont dus relatief vaker met staatssteun dan de Wijkenaar.
Wijkenaren betalen veel meer OZB:
De huizen in Wijk hebben een hogere OZB-waarde en een hoger OZB percentage. Wijkenaren krijgen veel minder van het Rijk per hoofd en betalen zelf meer.
Ze zijn ondertussen een stuk socialer:
Conclusie: De stedeling is jonger en leeft gezonder, maar heeft meer geestelijke gezondheidszorg nodig. De Utrechter is gehuisvest in “sociale huur” maar heeft een gebrek aan sociale samenhang en is minder bereid tot mantelzorg. Het is niet zozeer “zorg” waardoor de stedeling meer krijgt, maar grotere staatsafhankelijkheid.
Wat doet de stad dan voor de omgeving?
Wat klopt er dan van deel 2 van de verklaring: “In feite krijgen ze geld omdat ze dingen doen voor omliggende gebieden.”
Wat doet Utrecht dan voor omliggende gemeenten?
Er zijn maar 3 gebieden waar je met een beetje goede wil kan beweren dat de stad het voor de omgeving doet. Dat zijn deze:
- Maatschappelijke opvang
- Veilighheidshuizen
- Vrouwenopvang
Kerntaak van de maatschappelijke opvang is het bieden van tijdelijk verblijf aan mensen zonder dak boven hun hoofd, gekoppeld aan zorg en begeleiding en/of het verhelpen van een crisis. De mensen waar het om gaat trekken soms naar de stad. Daarvan zou je kunnen zeggen dat de stad hen opvangt voor Wijk.
Het Veiligheidshuis Regio Utrecht (VHRU) is een regionaal samenwerkingsverband van justitiële organisaties, zorgorganisaties en 26 gemeenten in de veiligheidsregio Utrecht. Het VHRU faciliteert de gezamenlijke, persoonsgerichte aanpak van individuele overlastplegers en veroorzakers van criminaliteit in de regio. Hierbij ligt de focus op plegers van delicten met een grote impact op het slachtoffer (High Impact Crimes). Het regioverband is gehuisvest in Utrecht, dus krijgt Utrecht het geld daarvoor.
Organisaties voor vrouwenopvang bieden overal in Nederland opvang en hulp aan vrouwen – en hun eventuele kinderen – die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, loverboys/jeugdprostitutie of mensenhandel. Vooral de term Blijf-van-mijn-lijfhuis, een van de ontstaans- of verschijningsvormen van de vrouwenopvang, is breed bekend. Wijk heeft deze voorziening niet.
Deze posten tellen op tot maar 89,20 euro, en zeker geen 1000.
Conclusie: Steden doen maar weinig voor de omgeving. (Ongeveer 90 euro per inwoner met wat goede wil berekend. ) Het is eerder zo dat de steden de kleine gemeenten nodig hebben. Zonder kleine gemeenten is er geen geld genoeg om een stedelijke bevolking te onderhouden.
(details in bijlage 2)
Vervolg onderzoeksvragen:
- Maakt stadslucht niet meer vrij maar tegenwoordig juist staatsafhankelijk?
- Veroorzaken steden verkeersproblemen door onbalans werklocatie-woonlocatie?
- Zijn steden niet zelf-voorzienend en sterk afhankelijk van het platteland, en dus niet duurzaam?
- Is er ongelijkheid onder inwoners van Nederland, waarbij de stedeling zwaar bevoordeeld wordt?
- Is er discriminatie tegen dorpsbewoners?
Bijlage 1:
Inkomstenbelasting van modaal inkomen:
In dat stuk heb ik ook de verklaring waarom ik alleen met inkomstenbelasting reken. Het ministerie van financiën zegt namelijk dit hierin:
Financiën: „De stoeptegels worden niet alleen betaald door belastingplichtigen die loon- en inkomstenbelasting betalen. De totale belastingontvangsten omvatten btw, vennootschapsbelasting, autobelastingen, bankenbelasting, verhuurderheffing, kansspelbelasting etc. Daar halen we 248 miljard (Miljoenennota 2016) mee op. Deze belastingontvangsten kunnen we niet toerekenen aan individuen.”
Maar iedereen betaalt BTW en/of kansspelbelasting. Dus dat heeft geen onderscheidend vermogen. De autobelastingen halen meer op in de kleine gemeenten dan in de stad, omdat het autobezit hoger ligt. Als je dat zou meerekenen wordt de stedeling nog meer bevoordeeld: De stad heeft de grootste OV dichtheid en OV wordt betaald door autobelasting, waarbij de kleine gemeente inwoner dus meer bijdraagt aan het OV dan de stedeling en er minder van krijgt. Maar 1/5 deel van de autobelastingen wordt besteedt aan wegen.
Bijlage 2:
Alle gegevens voor alle gemeenten staan hier.
Dit zijn de verschillen voor speciale uitkeringen. (Spoiler – Utrecht krijgt bijna overal meer geld voor):
In onderstaande tabel is vergeleken wat een gemeente krijgt per inwoner voor een bepaalde post. In de eerste regel bijvoorbeeld blijkt het verschil in kosten voor bijstanders. Wijk krijgt maar 24 euro en Utrecht 60. De uitschieters zijn in rood aangegeven.
Geef een reactie